Met een kritisch oog en een liefde voor kunst gaan onafhankelijke schrijvers in opdracht van Beeldende Kunst Nijmegen de diepte in over dat wat nu te zien is in de stad. Jam van der Aa fietst langs Galerie De Natris.
Door: Jam van der Aa
Ik ben belazerd. Een proefrondje mocht ik rijden en ik merkte iets vreemds op aan de fiets.
“Is goed!” drukte de man mij op het hart: “Ik was vroeger fietsenmaker.” Op zijn sloffen stond hij voor zijn huis op straat.
“Ja, maar…”
“Is goed. Maakt niet uit.”
Ik trapte nog eens twijfelend op en neer in de Jan van Speykstraat. Het was donker. En koud. En ik was het hele eind komen lopen.
Als de fietsenman had gezegd: “Je moet zelf kiezen,” dan was dit een ander verhaal. Maar hij zei dat het goed was. Later vond ik geen adres meer. Geen telefoonnummer. Ik liet het maar gaan, de kapotte fiets maanden in mijn voortuin.
Maar vorige week dacht ik ineens: “Ik laat dit niet gaan! Ik ben toch bij hem thuis geweest?” Het was al warm en ik had die middag niet zoveel te doen. Misschien kon ik zijn huis terug vinden.
Dus ik pakte de fiets en ik peddelde over de Ruyterstraat Bottendaal in, waar ik bijna verongelukte. Door dat stomme, kapotte ding. Ik reed, in de hoop wat te herkennen, steeds systematischer door de zijstraten.
Toen ik even later door de Schoolstraat reed en in de bocht via de Ruyterstraat rechtdoor ging, zag ik plots in mijn rechter ooghoek een enorm raam. Zonder vitrage, plakplastic of gordijnen. Een prachtige lege ruimte, omlijst met een zacht oranje.
Het was een felle schittering in de vensterbank geweest, die mijn aandacht als eerste trok. Een klein staafje goud op een ijsblauw paneeltje, waar een mannetje op af vliegt. Twee ijsblauwe paneeltjes met twee staafjes goud, parallel aan elkaar. Waar twee mannetjes van weerskanten op af vliegen; om precies te zijn.
Bijna als twee meikevers die de blauwe lucht in vliegen. Nette mannetjes, met een keurige pantalon en een lange overjas aan. In een soort synchrone choreografie. Met een warme gloed van gepatineerd brons.
Of houden de mannetjes zich juist vast aan de staafjes? Omdat zij anders door de werveling der dingen worden meegesleurd? De mannetjes lijken me in ieder geval niet bang. Want de mannetjes houden hun vrije hand heel erg losjes in de jaszak. Bijna nonchalant wapperen zij elegant aan de gouden staafjes. Is dat, omdat zij (de titel: Menig bankier en acrobaat) hoe dan ook nogal gemakkelijk wegkomen met hun praktijken?
Geert Schiks heeft de sculpturen gemaakt naar aanleiding van gesprekken met enkele bankiers. Een veelgehoorde opinie is dat bankiers graaiers zijn, die onmiddellijk op geld af vliegen. Die acrobatische toeren uithalen om zo veel mogelijk geld te maken. Echter, ik vraag me af wat Schiks nog meer heeft besproken met die bankiers tijdens de ontmoetingen in zijn atelier. Want éénduidig zijn deze twee sculptuurtjes zeker niet.
Het tafereel in het oranje kozijn heeft ondanks de verwijzing naar graaiende bankiers en acrobaten namelijk ook iets zeer rustigs. Hier, in deze etalage, is het sereen. Het kleine werk in een immens grote ruimte, waar kalm de lijnen van vensterbank, parket en bakstenen samen spelen. Er is een soort omgekeerde symmetrie. Moeten we dit van twee kanten bekijken? De nette mannetjes lijken absoluut niet te worstelen met hun situatie. Is het berusting?
Ik sta daar, met de kapotte fiets tussen mijn benen geklemd, leunend op het stuur naar binnen te mijmeren. Voor de etalage van Galerie de Natris. Het werk van Schiks balanceert door de positionering op de grens tussen privéterrein en publieke ruimte. Je zou kunnen zeggen dat dit werk zich ook hierop niet laat vastpinnen. En dat zien we terug in het hele oeuvre van Schiks.
De vrouw van de fietsenman opende de deur toen ik aanbelde bij zijn huis. Ze zei: “Mijn man is op vakantie. Ver weg. Ik weet niet wanneer hij terugkomt.”
Ik zie de goudstaaf van de fietsenman richting Noord-Afrika vliegen en hij bungelt er lachend achteraan. Ik zie mijn eigen goudstaaf vervagen. Ik ga helemaal niets terugkrijgen voor deze kapotte fiets. Ik zie hoe ik me vasthoud aan dit stukje materie, dat niets meer waard is. Soms moet je loslaten.
In mijn gedachten laten de nette mannetjes los en scheren hun lange overjassen als de snorrende vleugels van meikevers. In blauwe lucht.
De sculptuur ‘menig bankier of acrobaat’ van Geert Schiks is nog tot en met 5 juli te zien in de etalage van
Galerie De Natris.
Beeldende Kunst Nijmegen en IntoNijmegen
Beeldende Kunst Nijmegen is een platform waarin professionele beeldende kunstorganisaties in de stad verenigd zijn, om gezamenlijk te werken aan een sterke, zichtbare, solidaire en duurzame beeldende kunstsector. In opdracht van BKN schrijven onafhankelijke schrijvers inhoudelijke teksten over een kunstwerk, tentoonstelling, project of kunstinstelling, om het gesprek over beeldende kunst in Nijmegen aan te jagen. Met een kritisch oog en een liefde voor kunst gaan zij de diepte in over dat wat nu te zien is. Dit project is een samenwerking met
IntoNijmegen.